Over bootjesmensen: 'Mensen die op het water zitten hebben geen tijd voor ellende. Mensen die varen willen genieten. En ze doen dat ook.'
Meevaren is leuk, want je zit telkens op een andere boot. En met andere mensen. Zo leer je nog eens iemand kennen.
“Mensen die een boot hebben zijn vrolijker. Mensen die een boot hebben zijn aardiger. Mensen die een boot hebben zitten beter in hun vel. En mensen die een boot hebben zijn zelden ziek.” Ik kijk naar het gezicht van mijn gastheer aan het roer. De meeste mensen, op de jachthaven en op de plas, noemen hem kapitein Baard. Niet omdat hij een indrukwekkende baard heeft, hij heeft helemaal geen baard, maar omdat hij al zo lang vaart. Hij is 79. En ik zie dat hij geen grapje maakt. “Mensen die op een boot varen maken geen oorlog. Mensen die op het water zitten hebben geen tijd voor ellende. Mensen die varen willen genieten. En ze doen dat ook. Wil jij nog zo’n pijpje pils?” Ik knik. Als we dan toch aan het genieten zijn. En er gaat natuurlijk niks boven een biertje op het water – of het moeten twee biertjes zijn.
“Ruik eens,” zegt de kapitein terwijl hij me een f lesje Heineken overhandigt. “Adem eens goed in. Nee, niet door je mond. Door je neus. Diep inademen. Ruik je het? Voel je het?” Ik kijk weer naar Kapitein Baard. “Het is de lente. Het is de lente die je proeft. De lente komt eraan. Ik zie het zonnig in.” Ik knik. Ik eigenlijk ook wel, op dit moment.
“En luister eens jonge vriend.” “Je hoort de lente ook?” gok ik. “Nee, ik bedoel, ik heb een vraag voor jou. Waarom heb jij eigenlijk geen boot? Jij bent net als wij, wij bootmensen. Jij geniet. En jij bent ook vrolijk. Net als alle andere bootmensen. Dus jij hoort erbij. En dan vraag ik me af: waarom heb jij zelf geen boot? Ik zie je zo vaak meevaren met andere mensen, hier op de plas. En als je niet veel geld hebt, koop een tweedehandsje.”
Sja. Ik heb niet eens een auto. Meevaren is leuk, want je zit telkens op een andere boot. En met andere mensen. Zo leer je nog eens iemand kennen. En je hebt wel de lusten en niet de lasten. Om die reden heb ik ook geen sloep liggen in de Amsterdamse grachten hier. Nog geen vierdehandsje. “Zonder boot ben je toch niet écht een bootmens,” zegt mijn gastheer. Misschien heeft hij gelijk. Ik ben ook geen automens, want ik heb geen auto. Ik heb wel een rijbewijs, maar ik rijd in van die kleine rode Green Wheels, deelauto’s. “Weet je wat een goed idee zou zijn,” zeg ik. “Green Wheels voor op het water. Bootjes die je deelt. Dan kun je parttime bootmens zijn. Precies wanneer het jou uitkomt. En als jij er niet op vaart, kan een ander mens even bootmens zijn – op het moment dat het hem of haar uitkomt.”
De Baard kijkt schalks opzij. ‘Nee hoor, jonge vriend. Echte bootmensen hebben hun eigen boot. Maar zolang jij hier bij mij aan boord bent, ben jij een beetje-bootmens. Die zijn een beetje vrolijker en een beetje zelden ziek!” Zijn lach buldert over het water. Misschien moet ik toch maar eens een bootje kopen, deze lente. Hoor ik eindelijk eens écht ergens bij. En word ik net zo vrolijk als De Baard.
- Adobe Stock