Het Haringvliet: leuk vaarwater voor een sloep?

We gaan kijken of het Haringvliet leuk vaar­water voor onze sloep is. We vertrekken vanuit de vesting Willemstad en hebben gehoord dat Hellevoetsluis daar niet voor onder doet. Daar gaan we dus in elk geval ook even kijken.

De Harinvliet

Historie

We varen onder de Haringvlietbrug door waar het Hollands Diep overgaat in het Haringvliet. Als we ons omdraaien zien we achter de brug dat het industriegebied Moerdijk tamelijk dichtbij ligt. In Willemstad is Inge aan boord gestapt. Ze komt uit Drimmelen en wilde graag mee op een toertje groot water buiten de Biesbosch: 'Ik heb een tas met warme kleren bij me!'

In het kader van de Deltawerken werd het Haringvliet in 1970 afgesloten van de zee. Als gevolg daarvan ontstond een groot binnenmeer met een lengte van 28km en een breedte van meestal 1 tot 3 km. Omdat de Rijn en de Maas nog gewoon op het Haringvliet uitkomen moet dat water nog wel steeds afgevoerd worden. Om die reden is de Haringvlietdam feitelijk een grote spuisluis. Voor de vaarverbinding met de zee werd de Goereese sluis - de zeesluis van Stellendam – aangelegd.

Vogelliefhebbers

Als we voor ons kijken hebben we aan bakboord de Ventjagersplaten. Die liggen deels boven water en zijn een eldorado voor vogelaars. Voor hen is er zelfs een ‘boulevard’ aangelegd, bestaande uit vier vogelkijkhutten. Wij varen aan de zuidelijke kant langs het eiland Tiengemeten en hebben dat dus aan stuurboord. Het eiland ontleent de naam aan de omvang die het vroeger had: een gemet is een oude landmaat voor een kleine halve hectare. Aan bakboord passeren we de jachthaven van Den Bommel. Ook de gorzen daaromheen zorgen voor een grote vogelrijkdom, en aan stuurboord lopen op Tiengemeten fraaie paarden op de oever. Even verderop ligt aan bakboord Stad aan 't Haringvliet. Anders dan de naam doet vermoeden is dit een klein dorp van ongeveer 1500 zielen. “Als het echt een stad was, zou je er toch veel meer over moeten horen,” grinnikt Inge. Buiten het dorp ligt een grote jachthaven en in het centrum is een kleine oude haven.

Stad aan 't Haringvliet is een dorp, geen stad!

Tiengemeten

Van deze ‘stad’ vertrekt een veerboot naar het aan de overkant gelegen Nieuwendijk en naar de veerhaven van Tiengemeten. De laatste is in de zomer niet toegankelijk voor watersporters, maar daarvoor is een ander haventje uitgediept. Ook dat ligt van hieruit aan de achterkant van het eiland. Tiengemeten wordt door Natuurmonumenten omgevormd tot natuurgebied. Oorspronkelijk wilde men het eiland volledig teruggeven aan de natuur en afsluiten voor bezoekers. Daaraan voorafgaand waren de plannen nog heel wat spectaculairder van aard, maar het is uiteindelijk toch niet de locatie voor een kerncentrale of vliegveld geworden. Er wonen nu een paar mensen en je kunt er een recreatiewoning of een hotelkamer in een herberg huren. Voor kinderen is er een natuurspeelplaats gemaakt. Bovenal is het een eiland om te wandelen. Natuurmonumenten heeft daar routes voor uitgezet, waardoor Tiengemeten jaarlijks tienduizenden bezoekers verwelkomt – en die komen onder meer met de boot.

Watervlakte

Zodra we Tiengemeten voorbij zijn, varen we een echte watervlakte op. Aan stuurboord liggen de Korendijkse slikken. Ook daar vind je weer een vogelkijkhut en zelfs een zogenoemde kijkterp om over het Haringvliet uit te kijken. Maar wij zijn vooral onder de indruk van de weidsheid van het water voor ons. Met de waterkaart op de knieën oriënteren we ons op de boeien. Zo'n kaart is (zolang de kaartplotter blijft werken) weliswaar overbodig, maar we willen vooral de vaardigheid in het hanteren ervan niet verliezen. Op de waterkaart zien de ondiepe gedeelten eruit als land, maar in de praktijk staan die onder water. Dat versterkt het gevoel van een grote watervlakte. Het weer wordt wat donker, dus we trekken zeilpakken aan.

Dat blijkt geen overbodige luxe, want de wind zorgt al spoedig voor het nodige buiswater. “Dit zag ik van tevoren al aankomen,” zegt Inge tevreden. “Vandaar die tas met kleren!” Het betekent ook dat we de buiskap moeten opzetten. Daarmee houden we onze spullen gemakkelijk droog, onszelf wat minder.

Middelharnis

Als we een flinke tijd tegen de wind in geploegd hebben, komen we aan bakboord langs Middelharnis. Ook dat moet een kleine oude haven hebben dus besluiten we er een kijkje te gaan nemen. Dat betekent dat we een langgerekt havenkanaal moeten afvaren, waarvan het begin gemarkeerd wordt door de keersluis. Aan weerszijden liggen volop boten afgemeerd waarvan de bemanning ons vriendelijk groet. Dat maakt het een stuk gezelliger want het is best een eindje varen. Aan het eind ligt een knusse, betrekkelijk kleine havenkom. We maken wat foto's en maken even vast aan de boodschappensteiger voor een rondje te voet om de haven. Dat bevalt, want de lokale middenstand ziet ons graag komen. We nemen ons voor hier terug te komen voor een uitgebreider wandeling.

Aardappelengat

Nadat we het havenkanaal weer uitgevaren zijn, zoeken we de ons inmiddels bekende watervlakte weer op. We houden bakboord aan en willen via het zogenoemde Aardappelengat verder westwaarts. De achtergrond van de naam van deze geul is niet gemakkelijk te vinden. In elk geval dateert die niet van het ontstaan van het Haringvliet. De aardappel is immers pas in de 16e eeuw uit Zuid- Amerika hierheen gehaald. Als ik dat vertel zegt Inge: 'Dat je dat weet!' De mededeling dat ik dat de avond ervoor van Wikipedia heb gehaald, houd ik maar even voor me. Na een tijdlang varen ligt aan stuurboord de Slijkplaat. Het middelste deel ervan steekt net boven water uit. Dat onderbreekt de watervlakte enigszins. Aan bakboord hebben we een enorme broedkolonie van kokmeeuwen, visdiefjes en brandganzen. Erachter ligt de inlaat van het Zuiderdiep waarvan het gemaal wit afsteekt tegen de lucht.

Haringvlietdam

Voor ons moet aan stuurboord op een gegeven moment Hellevoetsluis opdoemen. Na verloop van tijd zien we de bebouwing daarvan inderdaad in de verte liggen. Nog wat verder zien we de vuurtoren van het stadje die een handig oriëntatiepunt vormt. Als we daar een flinke tijd later bij in de buurt komen houden we eerst bakboord aan voor een wijde bocht langs Stellendam. Niet vanwege de Goereese sluis maar om even een blik te werpen op de imposante Haringvlietdam, het zesde bouwwerk van de Deltawerken. Daar zitten 17 openingen in om water af te voeren. Inge vindt het knap: 'Het is niet zo gek dat ze voor waterbouw altijd Nederlanders willen, hier kun je zien dat we dat kunnen!'

Schijngetij

Door de dam wordt het getij op het Haringvliet nagenoeg geheel bepaald door de waterafvoer van de Rijn (Waal) en de Maas. Voor spuien heb je laagwater aan de zeezijde nodig en dat kan dan ook alleen bij eb. Doordat er dus maar tweemaal daags water afgevoerd kan worden heeft het Haringvliet een schijngetij. Door de aanvoer van de rivieren ontstaat het hoogwater en door het spuien het laagwater. Onder normale omstandigheden zit tussen beide niet meer dan 20cm verschil. Bij een gemiddelde wateraanvoer is er dan ook weinig stroming op het Haringvliet, meestal minder dan 1 km/u. Als er extreem veel wateraanvoer vanuit de grote rivieren is, kan de snelheid snel oplopen. Volgens de wateralmanak kan dat bij de spuisluizen dan zelfs 10km/u worden. Dat zal er ook de reden van zijn dat het verboden is om binnen 500m uit de dam te varen. Er is bovendien voor de spuisluizen een opvangconstructie gemaakt. Dat zal ook niet zonder reden zijn, dus besluiten we uit de buurt ervan te blijven. Als er gespuid wordt zie je dat aan de bekende rode waarschuwingslichten.

Hellevoetsluis

We varen langs de vuurtoren via het havenkanaal de vesting in. Vrijwel meteen ben je daar omringd door fortificaties, oude gebouwen, oude schepen en vooral een aangename ambiance. Alles in de vesting ademt historie. Zowel Piet Hein, Maarten Harpertszoon Tromp als Michiel de Ruyter hadden hier hun thuishaven. Alleen al het idee dat deze beroemde zeehelden hier hebben rondgelopen, maakt dit een unieke plek. Inge is danig onder de indruk: 'Wat een heerlijke omgeving!' Zoals meestal op dit soort plaatsen is er een royaal aanbod van horecabedrijven op minder dan loopafstand. Voor menigeen is dit dus wel zo'n beetje het summum aan genoegen.

Nog meer water

We vertrekken na een rondje door Hellevoetsluis weer via het havenkanaal en passeren de openstaande keersluis. Die gaat alleen dicht als het water nog minstens een meter hoger staat. We gaan bakboord uit en houden het eiland Slijkplaat op die manier aan stuurboord. We passeren aan bakboord het oriëntatiepunt Hoornse Hoofden. Na een flinke tijd varen zien we aan bakboord de plaats waar het Spui in het Haringvliet uitmondt. Het Spui loopt naar de Oude Maas en vormt zo de verbinding met Rotterdam en Dordrecht. Inge heeft er wel eens gevaren: 'Het kan daar nogal stromen dus is het niet zo gek dat ze dat het Spui hebben genoemd'. Verderop passeren we weer de Korendijkse Slikken en met het eiland Tiengemeten aan stuurboord varen we door het Vuile Gat. Onderweg passeren we Nieuwendijk en zien daar de veerboot vanuit Stad aan 't Haringvliet net aanleggen.

Haringvlietbrug

Als we de Zuidkant van Tiengemeten nog aan stuurboord hebben, zien we in de verte alweer de Haringvlietbrug liggen. De overspanning is groot en daardoor is het een imposant gezicht. Het draaibare gedeelte van de brug opent - voor zeilboten met een masthoogte van >12m - op het hele uur met uitzondering van de spitsuren. We varen er op een ander deel onderdoor en zijn dan al nagenoeg weer bij Willemstad. Al mijmerend vinden we het Haringvliet vooral aantrekkelijk voor zeilers.

Stormvloeden

In de loop van onze geschiedenis duiken doorlopend stormvloeden met grote gevolgen op. De oudst bekende dateert uit het jaar 838 en is gedocumenteerd door Bisschop Prudentius van Troyes. Ook het Haringvliet en Hollands Diep zijn een paar eeuwen later door zo'n stormvloed ontstaan. Voor die tijd vormden de eilanden Voorne-Putten en Goeree- Overflakkee één eiland. In de 13e eeuw werd een deel van de duinen weggeslagen en ontstond een geul. Daar stroomden de Rijn en de Maas eeuwenlang ongehinderd door naar zee. Pas met de aanleg van de Haringvlietdam is daaraan in 1970 een eind gekomen.

Op het water
  • Pim van der Marel