Ontdekkingstocht in stijl door de Komodo-archipel

Het is haast onmogelijk om op een nog stijlvollere manier de verborgen plekken van een van ’s werelds grootste eilandengroepen te ontdekken, dan met een klassieke houten phinisi. Mark Eveleigh zeilde naar de legendarische Komodo Eilanden op het superjacht Dunia Baru, het vlaggenschip onder de traditionele Indonesische zeilschepen.

Komodo-archipel

Als je een kind zou vragen om een vulkaan bij zonsondergang te tekenen, dan zou hij er zo uit zien. Alles is sprookjesachtig en bijna te mooi om waar te zijn. De vulkaan rijst in de vorm van een kegel recht vanuit de zee op met een witte wolk als een kasjmier sjaal over zijn schouder. Een oude Spaanse zeiler vertelde me ooit eens dat een berg als deze vaak wordt omschreven als vestido de novia, in bruidskleding. De Sangeang vulkaan neemt deze analogie tot het uiterste over: een kleine pluim van rook als een soort vulkanische speelse decoratie met een zilveren tint van een vleugje as.

Betoverend

Het licht en de kleuren veranderen drastisch wanneer de zon verdwijnt achter de eindeloze reeks van perfecte vulkaantoppen, die het Ring-van-Vuurlandschap van Indonesië markeren. Op de rotsachtige richel voor mij is de Engelse fotograaf Ben Stockley druk bezig zijn statief aan te passen, wetende dat hij elke nieuwe seconde een totaal ander landschap kan fotograferen. Binnen luttele seconden is de sjaal van de vulkaan amber gepolijst en de tiara met goud doorweven. In de baai onder ons ligt een elegant houten zeilschip voor anker dat er vanaf deze afstand uitziet als speelgoedbootje op een blauw, glazen tafelblad. Ik besef me dat ergens tussen de steile heuvels van Komodo, net voorbij de baai, hele hordes echte draken rondlopen, de kers op de taart wat maar zo een fantasierijk avontuur van een kind had kunnen zijn.

Het is al donker tegen de tijd dat we de rotsachtige helling afdalen richting het strand waar onze bijboot op ons wacht. De maan moet nog opkomen en onze schroef creëert een schitterend spoor van fosforescentie als weerspiegeling van de sterrenhemel. Na een paar minuten doemt de 30 meter hoge mast van de Dunia Baru op tegen het Zuiderkruis en we staan nog maar nauwelijks met onze blote voeten op het koele teakhouten dek of de tinteling in onze vingers wordt verzacht door een koud glas champagne.

Exclusief avontuur

Met haar imponerende boeg en elegant gebogen middenschip is de Dunia Baru (dat Nieuwe Wereld betekent in Indonesië) een uitstekend voorbeeld van de legendarische phinisi zeilschepen die ooit door de Boeginezen uit Sulawesi werden bevaren. De angstwekkende piraten zeilden maanden achtereen met de moesson mee om kustplaatsen te plunderen. Tegenwoordig leven we in vredigere tijden en een kleine, ­exclusieve vloot van deze adembenemend sierlijke schoeners vaart nu een nog avontuurlijker route, waarbij we een aantal van de meest afgelegen en mysterieuze uithoeken van ’s werelds grootste eilandengroep opnieuw ontdekken.

‘Een luxe phinisi zoals de Dunia Baru is de enige manier om de meest adembenemende en verscholen plekken van Indonesië te ontdekken met het comfort van vijf sterren,’ vertelt Mark Robba, de in de Verenigde Staten geboren eigenaar van de Dunia Baru, terwijl we richting de al fresco dineertafel lopen die het 11 meter brede jacht dwarsscheeps domineert. ‘Dit is een eersteklas avontuur, een echte ontdekkingsreis, maar met een luxe die op geen enkele andere manier mogelijk zou zijn.’

De verwachting was dat de bouw van de Dunia Baru tweeënhalf jaar zou duren

Acht jaar bouwen

Robba, een man wiens liefde voor dit land hem overhaalde om zijn Amerikaanse paspoort in te ruilen voor een Indonesisch, bouwde het superjacht in eerste instantie om samen met zijn familie de wonderen en de schoonheid van Indonesië te kunnen ontdekken tijdens vakanties. Het verhaal van de bouw van de boot aan een junglerivier nabij de kust van Borneo klinkt als een van de wildere avonturen van Joseph Conrad. Ik probeer te focussen op de details, terwijl mijn concentratie schommelt tussen de sappige short ribs van chef Tom Brett, de magnifieke Château Haut-Bailly Pessac-Léognan Bordeaux en de met sterren bezaaide equatoriale hemel.

Robba vloog een elitegezelschap van Konjo scheepsbouwers in vanuit Ara op Sulawesi om een kamp op te bouwen in Borneo, waar nog voldoende hoeveelheden ijzerhout en bankirai-hout beschikbaar waren. De verwachting was dat de bouw tweeënhalf jaar zou duren, maar omdat Robba alleen het beste van het beste wilde, duurde het hele project maar liefst acht jaar. Ergens tijdens het verhaal van zijn 30e reis van zijn huis in Java naar het kamp in Borneo -bestaande uit een vlucht, een tien uur durende autorit en een twee uur durende tocht met een speedboot- arriveerde het nagerecht in de vorm van een heerlijke chocolade­mousse met gedroogde aardbeien.

Traditionele ceremonies

Nadat de laatste onderdelen eindelijk waren geplaatst door een aantal van de beste timmermannen van Bali, was er nog één procedure die het schip moest doorstaan voordat het haar ontdekkingsreizen kon beginnen. In het verleden ben ik al eens eerder op Sulawesi geweest voor een verhaal over de lokale scheepsbouwcultuur: ‘Een phinisi is veel meer dan alleen de som van de gebruikte materialen,’ vertelde scheepsbouwmeester Pak Haji Wahab me toen.

‘Als je een boot tot leven wilt brengen dien je de traditionele ceremonies te respecteren: bij de kiellegging hoort de an’natta-ceremonie waarbij je een “navel” recht door het midden van de kiel boort. Vroeger dichtten we dit met de stam van een mangrove, maar tegenwoordig gebruiken we hardhouten pinnen. Wanneer de boot af is volgt er nog een ceremonie, waarbij het dek wordt gezuiverd met geitenbloed.’

Traditiegetrouw zeilde de Dunia Baru terug naar Sulawesi waar Robba in beleefde stilte huiverde, terwijl het eersteklas teakhouten dek rijkelijk werd besprenkeld met geitenbloed. Wie weet hebben de rituelen wel gewerkt. De Dunia Baru heeft haar zeewaardigheid al meerdere malen bewezen sinds haar bijzondere geboorte en doop in Sulawesi.

Sinds haar tewaterlating in december 2013 heeft ze aangemeerd bij Raja Ampat, Sumbawa, Java, Flores, Komodo, Sumatra, Bali, Sulawesi en duizenden kleinere eilanden. Daarnaast heeft ze de tocht naar afgelegen eilanden van Thailand en Myanmar gemaakt en hadden haar passagiers de mogelijkheid om plekken te ontdekken die maar weinig buitenstaanders hebben gezien.

Parelblauwe meren

Laat op een avond tijdens onze huidige reis halen we het anker binnen in de Serangan baai van Bali om over de Straat Lombok richting de mysterieuze en tijdloze eilanden van het “Verste Oosten” te varen. De onstuimige noordkust van Sumbawa bestaat volledig uit jungle, alleen hier en daar onderbroken door kleine dorpjes op palen waar mensen leven van de handel in kokosnoten, net als in de tijd toen Joseph Conrad deze wateren bevoer. Vliegende vissen duiken op vanuit ons kielzog, dolfijnen surfen mee met onze boeggolven en op nog geen vijftig meter afstand spuit een walvis een fontein in alle kleuren van de regenboog.

De eilanden van Indonesië functioneren aan de hand van een charmant concept genaamd jam karet (flexibele tijd) en het mooie aan het zeilen in een land met meer dan 17.000 eilanden is dat je vrij bent om het roer om te gooien wanneer je maar wilt om zo elke verleidelijke kust te kunnen ontdekken. Op het kleine Moyo Island huren we gammele motors en rijden we de jungle in om te zwemmen bij een waterval die door een reeks van parelblauwe meren stroomt. Op het eiland Satonda lopen we over de rand van de vulkaan om het mysterieuze kratermeer te ontdekken. Duikers hebben aangetoond dat er geen verbinding is met zee en volgens de legende is het zoutwatermeer het resultaat van een gigantische tsunami na de eruptie in 1815 van de nabijgelegen vulkaan Tambora, de grootste uitbarsting ooit. Onderzoekers stellen dat het geïsoleerde meer een schoolvoorbeeld is van de organismen en het milieu van meren uit het tijdperk van de aarde dat bekend staat als het Precambrium (zo’n 600 miljoen jaar geleden).

De beboste hellingen rondom de vulkaan worden bevolkt door apen, herten en wilde zwijnen, maar in blogs wordt vaak aandacht besteed aan het eigenaardige gebrek aan vissen in het meer. Toen we echter met kayaks en paddle boards het meer opgingen was een enkele blik genoeg om te zien dat het meer boordevol vissen zit.

Ik vroeg een local of iemand er vissen had losgelaten, maar hij zei dat er al vissen zaten toen hij als kind met z’n familie naar het meer ging om ­stenen aan de kust vast te binden zodat ze een wens konden doen. Volgens de traditie moet je later terugkeren om je steen los te maken om je wens uit te laten komen.

De Manta heeft zijn bijnaam Devil Ray te danken aan zijn haast buitenaardse hoorns

Devil Ray

Er is een klein resort gebouwd op het strand waar je aankomt op Satonda, maar afgezien daarvan heeft het eiland veel van zijn mysterie behouden. Robba stelt voor om hier het anker uit te gooien om te genieten van een onvergetelijke avondvoorstelling van de wildernis en zodra de zon ondergaat vult de hemel zich zowaar met de duistere, fladderende silhouetten van duizenden grote vleermuizen op weg naar de fruitbomen op het nabijgelegen Sumbawa.

‘Voor iedereen met liefde voor wilde dieren en puur zeilavontuur is er geen betere omgeving dan deze,’ schreeuwt Sebastien Pierre, duikleider en reisleider, in mijn oor terwijl we de volgende ochtend in de drie grootste RIB’s van de Dunia Baru over de wervelende golven schieten.

Komodo is berucht vanwege de getijstromen die de smalle wateren tussen de eilanden regelmatig in ogenschijnlijk kolkende rivieren veranderen.

‘Ik ben zo vaak om Komodo heen gevaren dat ik de tel ben kwijtgeraakt en elke keer is het weer anders,’ vervolgt Pierre. ‘Voor een duiker is dit deel van de Koraaldriehoek een van de meest indrukwekkende plekken op onze planeet.’

Alsof het zo gepland is, net op het moment dat de RIB tot stilstand komt en we onze maskers schoonmaken, waarschuwt een van de andere passagiers ons met een schreeuw voor iets wat erg lijkt op de rug van een zeemonster en dat slechts op een paar meter afstand aan bakboord van ons opdoemt. Glimmend als een stuk zwart ijs komt het langzaam door het wateroppervlak. Dit is waar we voor zijn gekomen en binnen enkele seconden aanschouwen we in onze snorkeluitrusting een manta met een spanwijdte van drie meter. De manta – die zijn bijnaam “Devil Ray” te danken heeft aan zijn haast buitenaardse hoorns – profiteert op z’n gemakje van de stroming die rijk is aan voedingsstoffen. Zulke ontmoetingen zijn de normaalste zaak van de wereld in het Makassar rif, dat daarom bekend staat als Manta Point. Tijdens een korte duik zien we meerdere reuzenmanta’s en twee rifhaaien die als behendige wolven door het koraal glijden.

Prehistorische monsters

Degenen die specifiek naar Komodo komen voor roofdieren, hebben natuurlijk maar een sensationeel doelwit. ‘We hoeven geen verhalen over Jurassic Park en velociraptors te horen om een wereld voor ons te zien die wordt gedomineerd door reptielen,’ aldus Sir David Attenborough een halve eeuw nadat hij de reptielen in 1956 voor het eerst op film vastlegde. ‘Die wereld bestaat nog steeds.’

Een wereld gedomineerd door reptielen. Die wereld bestaat nog steeds

De volgende ochtend arriveren we bij het ranger hoofdkwartier op het eiland Rinca, het wildere buureiland van het beroemde Komodo en thuisbasis van de meest spectaculaire en agressieve Komodovaranen. Er wordt gezegd dat de bewoners van Rinca afstammen van de rebellen die hier door een Sumbawaanse koning naartoe waren verbannen, omdat hij er vanuit ging dat ze wel door de varanen zouden worden opgegeten. Er zijn inderdaad menselijke slachtoffers gevallen en tot op de dag van vandaag leven de dorpelingen in angst voor de dieren die onder hen bekend staan als mbau. Bezoekers zijn vaak verbaasd over de dikke, luie hagedissen die afkomen op de geuren uit de keuken van de rangers, maar locals weten als geen ander dat een aanval ontzettend snel en potentieel dodelijk kan zijn. Dit is het grootste giftige reptiel ter wereld en het kwijl dat uit de bek vol gezaagde tanden van een hongerige varaan druipt, bevat een sterke anticoagulans dat ervoor zorgt dat zijn prooi doodbloedt.

Geen picknick op Padar

‘De varanen jagen waarschijnlijk niet actief op mensen,’ hoor ik Australisch ecoloog dr. Tim Jessop nog zeggen tijdens mijn onderzoek naar de stortvloed aan aanvallen op Rinca een aantal jaar geleden. Jessop deed 11 jaar onderzoek op deze eilanden: ‘A ls iemand echter het pad van een hongerige varaan kruist… tsja, wat houdt deze draak dan nog tegen.’

We zien veel varanen op Rinca en wanneer ik op een verlaten strand op het eiland Padar in het zuiden van de Komodo eilanden loop, dwalen mijn gedachten daar opnieuw naar af. Tot vorig jaar werd Padar nog vaak gebruikt als een afgezonderde picknick plek door duikers en toerzeilers, omdat ze dachten dat er geen varanen op Padar leven. Ik had de stranden van Padar twee jaar eerder echter al bezocht en ontdekte toen al binnen enkele minuten na aankomst een spoor in het zand alsof er een bulldozer over het strand was gereden. Naast de slingerende zigzag van wat zonder twijfel een zeer sterke staart was, stonden pootafdrukken van scherpe klauwen.

Ik volgde de sporen tot aan de rand van dichte begroeiing. Ik was er zeker van dat er een varaan in verscholen zat, maar achteraf gezien ben ik blij dat mij de moed daar in de schoenen zakte.

‘Ik heb eindeijk de waarheid achter de varanen van Pader achterhaald,’ zegt Pierre tijdens onze laatste avond aan het diner op een afgelegen eiland. ‘Tot voor kort waren er geen varanen, maar het lijkt er op dat rangers de meest agressieve varanen naar Padar hebben verhuisd om de aanvallen op mensen op Rinca tegen te gaan.’

‘Here be Dragons’ staat clichématig op de wereldbollen van oude zeevaarders geschreven. Maar pas op: in het zuiden van de Komodo eilandengroep, op het fraaie kleine eiland Padar, is een soort strafkolonie van de grootste criminelen van de reptielenwereld. Dit is de plek waar een aantal van de meest afschrikwekkende en succesvolle slechterikken van Azië een territorium voor zichzelf opbouwen. ‘Het spreekt voor zich dat we niemand meer aanraden om op Padar te gaan picknicken,’ grapt Pierre terwijl hij z’n steak aansnijdt. ‘Er is al meer dan genoeg avontuur te vinden in Komodo.’

Dit artikel verscheen eerder in Nautique 4, 2021.

Travel
  • Mark Eveleigh
  • Mark Eveleigh