Elk jaar vindt een van de hoogtepunten van de nautische kalender plaatst: de grote botenshow van Monaco. In de schilderachtige haven van het dwergstaatje dobbert het nieuwste van het nieuwste. De werven ijveren met hun beste designs om de gunsten van de klant. Het is vast niet toevallig dat deze speelgoedbeurs voor de allerrijksten in Monaco plaatsvindt - het piepkleine vorstendom is immers dé vrijhaven voor alle grote en kleine pleziertjes die het drukke leven veraangenamen.
Of het nu gaat om vlugge auto’s, mooie vrouwen of draaiende roulettewielen - Monaco heeft het allemaal. In tijden van nieuwe preutsheid en een zakelijke wereld die steeds meer gedomineerd wordt door de moraal van vergroening en sociale gelijkheid is het fijn dat er toch nog ergens een kleine vrijhaven is waar het gewoon nog lekker de vorige eeuw is en je je schaamteloos kunt uitleven met zeer ongroene en ongelijke hobby’s. Lekker weer en een gunstig belastingklimaat inbegrepen!
Los van de lichte ouderwetsheid van het hele Monegaskische leven is het feit dat er überhaupt nog van dit soort ministaatjes bestaan al een wonder op zich. De lappendeken van graafschappen, hertogdommen en prinsdommen van Europa is immers in de loop van de geschiedenis versimpeld tot een paar behapbare landen, op een handjevol dwergstaten na - en Monaco heeft zelfs nog een echte prins. De Grimaldi’s zitten er nog steeds. Zeldzaam, voor een Europees vorstenhuis: de meeste worden immers door de buren opgeslokt, tegen de muur gezet door rode revolutionairen of sterven uit omdat het zeker niet in alle gevallen lukt om degelijke erfgenamen te fokken. Met goede (belasting)dealtjes met de buurlanden en een met democratische concessies afgewende revolutie in 1911 heeft Monaco z'n onafhankelijkheid bewaard. Met wat dynastieke trucjes bleef ook de familielijn min of meer in stand.
Het legendarische en in de loop van de tijd sterk aangedikte verhaal van hoe de Grimaldi's de rots in 1297 in handen kregen is op veel manieren exemplarisch van hoeveel geld dat nu netjes, oud en keurig is, ooit begon op een wat... avontuurlijker wijze. De familie begon als een van de aristocratische families in de rijke handelsstad Genua. Genua was in de heksenketel van Italiaanse stadstaten voortdurend in oorlog met de buren, met als inzet de rijke handelsroutes naar oost en west en de landerijen van het Italiaanse binnenland. Ook onderling werd er tussen de families flink geknokt om de macht binnen de stad, en daarnaast waren de Italiaanse clans ook nog eens verdeeld in twee kampen, waarbij de een grofweg aansluiting zocht bij de wereldlijke macht van de keizers van het Heilige Roomse Rijk en de andere zich in het kamp van de Paus schaarde. Snapt u het nog? Geen zorgen, dit is fijnproeversgeschiedenis en er zijn misschien drie mensen op de wereld die alle oorlogvoerende clans uit deze tijd uit elkaar kunnen houden.
Zelfs rooffortuin wordt ooit keurig oud geld
Voor ons verhaal is het vooral belangrijk om te weten dat in deze tijd de grens tussen aristocraat, piraat en krijgsheer niet bijzonder duidelijk te trekken is. Wij associëren adel nu eerder met verfijnde manieren en ‘dienend leiderschap’ van noblesse oblige, maar in de middeleeuwen lag dat toch iets anders. Toen behoorden piraterij op open zee en strooptochten naar het landje van de buren nog gewoon tot de mogelijkheden. Het was natuurlijk wel belangrijk om voor al deze activiteiten een mooie thuisbasis te hebben. Het liefst een beetje centraal gelegen, met een baai voor de vloot en een groot en goed verdedigbaar kasteel om de hebberige concullega- warlords van het lijf te houden. U voelt ‘m natuurlijk al aankomen: Monaco was de ideale thuisbasis voor zo’n Genuese familie. Redelijk in de buurt, goed verdedigbare baai, lekker weer…
Er was alleen één probleem. Het staatje was zo goed verdedigbaar dat de Grimaldi’s nooit de legers op de been konden krijgen om de burcht te veroveren. Er werd daarom een list verzonnen; een bende rabauwen verkleedde zich monniken en slopen zo de stad binnen, met zwaarden onder hun pij. Toen de nacht gevallen was wierpen ze hun vermomming af, trokken hun zwaarden en veroverden ze de stadspoort, waarop de rest van het leger van François Grimaldi (sindsdien bekend als il malizio, ofwel 'de arglistige') de stad binnenstroomde.
Zo zie je maar. Zelfs een fortuin dat vergaard is met lepe trucs en grof geweld wordt op een zeker moment keurig en adellijk, als je maar genoeg generaties wacht. Dat moet vast een geruststelling zijn voor enkele van de in de haven van Monaco dobberende superjachtbezitters.
- iStock