Gunilda

Wrakduiken

Er zijn van die accolades die je het liefst niet ontvangt. De officieuze titel ‘mooiste wrak van de wereld’ is bijvoorbeeld niet bepaald een etiket dat je graag op je bootje geplakt krijgt, hoewel het misschien wel een soort van troost biedt dat de boot tenminste móói gezonken is.

Toch past er op ieder potje een dekseltje en heb je altijd liefhebbers voor de raarste dingen – in dit geval de wrakduikers die met een luchttank op hun rug en een duikbril op hun gerief ontlenen aan onderwaterbezoekjes aan gezonken schepen. Het was niemand minder dan Jean-Michel Cousteau die het wrak omschreef als een van de bijzonderste onderwaterattracties aller tijden, toen hij met zijn beroemde vader op expeditie was naar de Great Lakes.

De houder van deze dubieuze titel is de Gunilda, een stoomjacht dat in 1897 van stapel liep bij de werf van Ramage & Ferguson in Schotland. Het was een pareltje, gebouwd op het hoogtepunt van de stoomtechnologie en de vooroorlogse luxe van de Gilded Age, toen baronnen die hun geld hadden verdiend aan staal, kolen, olie, spoorwegen en stoomschepen hun nieuw verworven rijkdom gebruikten om nóg mooiere constructies van staal en stoom te bouwen. Het jacht was 195 voet (ofwel 59 meter) lang, voorzien van de modernste gemakken en een crew van 25 man om de ongetwijfeld vermogende gasten in alle luxe over de wereldzeeën te vervoeren. Foto’s die gemaakt zijn toen het schip nog wel in zeewaardige toestand verkeerde laten zien dat het schip met een buitengewoon elegante lijn gebouwd is. Bovendien mogen we in dit geval het gilded uit de Gilded Age letterlijk nemen: Gunilda was van voor tot achter gedecoreerd met verguld houtsnijwerk.

Na een periode met verschillende eigenaars en een charterverleden komt het jacht in 1903 in handen van oliebaron William J. Harkness, die het geluk had een nakomeling te zijn van een van de oprichters van Standard Oil. Hier slaat deze vertelling van de Gunilda om van een achtergrondverhaal bij een leuke duikspot naar een tragikomisch voorbeeld van de keerzijde van gierigheid en privilege. Het begon allemaal toen Harkness bedacht zijn jacht van stal te halen om op forellen te gaan vissen. Op zich is dat niet een bijzonder gek voornemen, maar het is niet geheel verstandig om in een van de meest complexe en boeiende vaartuigen van de wereld te gaan varen zonder professionele hulp. Toch dat is precies wat Harkness deed. Uit gierigheid weigerde hij de diensten van een loods in te schakelen. Volgens lokale kranten ging het om de exorbitante som van… 15 dollar (iets van €350 nu, gecorrigeerd voor inflatie en wisselkoers).

Het schip liep op de McGarvey shoal, een ondiepte in Lake Superior die eigenlijk beter omschreven kan worden als de top van een onderwaterberg. Gelukkig kon de familie in veiligheid gebracht worden, al is het niet zeker of ook alle kostbaarheden van boord getakeld konden worden – bronnen spreken van kostbaar tafelzilver, dure wijnen en uiteraard de juwelen van de vrouwen aan boord, wat ertoe heeft geleid dat later meer dan één schatzoeker zijn geluk beproefde op het wrak. De Gunilda was echter nog niet gezonken; daar was nog een tweede daad van gierige stompzinnigheid nodig. Harkness had namelijk in zijn voornemen om zich tweemaal aan dezelfde steen te stoten besloten om andermaal het advies van de lokale experts in de wind te slaan. Toen de sleepboot kwam om het schip los te trekken werd al snel duidelijk dat het met een enkele tugboat niet zou lukken en dat er een tweede nodig was, maar Harkness vond dit wederom te duur en dacht dat het met één klein sleepbootje wel zou lukken. Hij had niet eens de luiken en patrijspoorten van het schip gesloten, het zou toch wel goedkomen. Dat kwam het echter niet. De sleepboot gaf een ruk, het schip kwam los, kapseisde en door de open luiken stroomde het koude water van Lake Superior naar binnen. Er zat niets anders op dan de lijnen door de snijden en het verlies te nemen; als een baksteen zonk de Gunilda naar de bodem.

En daar ligt ze nog steeds. Het ijskoude en diepe meer bleek de ideale bewaarplaats voor een wrak: door de diepte en de temperatuur is er maar weinig dat echt blijvende schade toebrengt aan de wrakken, wat de Lakes een uniek gebied voor wrakduikers maakt. Hoewel er meermaals geprobeerd is het schip te lichten, niet in de laatste plaats om te zien of er nog een beetje buit aan boord te vinden is, zijn alle pogingen op een drama uitgelopen. Meerdere wrakduikers verloren hun leven. In de jaren zeventig leek het bijna te lukken, maar zorgde een uitzonderlijke storm ervoor dat ook deze poging mislukte. Alsof de duvel er mee speelt.

Conclusie: kom niet in de verleiding iets beter te weten dan de lokale loodsen, want dan zou uw schip wel eens zou kunnen eindigen op de bucketlist van de enthousiaste wrakduikers.

Zeemansverhalen
  • Wikimedia Commons