Joost van Kleef

Overwateren

Joost van Kleef is auteur en schrijft voor Nautique over wat hem als landmens opvalt aan de watersporter en de watersportcultuur. Deze keer ontdekt hij de winter voor jachtbezitters en bedenkt de term overwateren.

Joost van Kleef

“Ja, jongen, mooi hè, hier!” Ik kijk over het water. Rechts de grote sluis. Kijk je achterom, dan zie je de lichtjes van de gebouwen aan de Zuidas. Links schittert het iconische houten clubhuis, met starttoren, van de ‘eeuwenoude’ watersportvereniging De Koenen, waar nog heel lang geballoteerd werd. Want goede tradities moet je nimmer in het water gooien. Water, dat kabbelt onder ons – we staan op een houten steiger – en voor ons. Aan het eind van het water, in de verte, zakt een vuur felle oranje zon langzaam naar beneden.

Ja. Het is hier mooi. Het is hier hartstikke mooi. Als je in Amsterdam de anonieme hoogbouw van de Zuidas verlaat en vervolgens de tragische bouwkundige vergissing die VU Medisch Centrum heet passeert, dan moet je daarna rechtdoor rijden. Dat lijkt niet te kunnen, maar als je goed oplet kan het wél. Dat is expres gedaan, want anders scheurt iedereen naar de Nieuwe Meer en is het geen verrassing meer.


Zeker nu niet, in november, als het vaarseizoen erop zit en alleen nog de echte vaar diehards het ‘ruime’ (nou ja…) sop kiezen. Toen we hier in de namiddag aankwamen, hadden de weinige kapiteins die de trossen los hadden gegooid, gelijk gekregen. Het was fris aan het water, maar niet te fris. Wel jammer dat het restaurant van jachthaven Het Bosch, Waterfront Kitchen (‘Fine dining met uniek waterzicht’), gesloten is. Dus geen natte nazit en geen kreeft. Want corona.


“En dat bedoel ik dus,” zegt Fred, die zelf een goede fles rode wijn heeft meegenomen plus twee glazen. “Dit weer. Met dit weer moet je kunnen varen. En daarom ligt mijn boot dáár.” Hij wijst op een grote, fraaie houten sloep die grotendeels verborgen gaat onder een groot blauw zeil. Het is een van de weinige boten die nog aan de aanlegsteigers dobbert hier. Bijna alle boten zijn naar binnen. Voor de winter.


“En dat is dus de ellende!” roept kapitein Fred, want het ligt hem nogal nauw aan het hart. “De afgelopen jaren had ik het ook. Boot op de kant. Maar dat is dus de hond in de pot! Er zijn tegenwoordig zat mooie dagen in april en zat mooie dagen in november. Boot uit het water verkort onnodig je vaarseizoen. Daarom overwinteren wij dit jaar in het water. Overwateren noem ik het. Ik word voor gek verklaard, met mijn houten boot. Maar wanneer heb je nou nog ijs, in Holland? Laat staan kruiend ijs?”

Ik knik. Ik wist niet eens dat boten in de winter allemaal op het droge werden gehesen. “En daarom heb ik jou laten komen.” Fred slaat me enthousiast op mijn rug. “Overwateren moet de trend gaan worden! Maar van mij neemt nooit iemand iets aan. Ik heb zes kinderen. Hou op, schei uit. Maar als jij er nou over schrijft, in Nautique, dan overwateren we binnenkort allemaal! En dan is het ook in de winter gezellig op de boot. En daar heb jij ook wat aan, want jij vaart met mij mee!”
Overwateren dus. U weet wat u te doen staat…!

Deze column verscheen eerder in Nautique nummer 6 van 2020.

Columns
  • Pro Shots /&nbsp;<a href="https://www.proshots.nl/search.pp?sourceids=4">Stanley Gontha</a>